Midden april zijn warme dagen en koude nachten. Het is nu bijna 3 jaar dat we hier in het kamp leven. Mijn kinderen rennen en spelen in een tent van enkele vierkante meters. Wanneer zal deze ellende voorbij zijn? Wat is het toekomstperspectief voor mijn zonen? Als moeder moet ik nu een keuze maken, een gedwongen keuze. Stuur ik mijn zonen zonder moeder terug naar een onbekende wereld? Of houd ik ze hier bij mij zonder zicht op een toekomst. Geen enkele moeder kan deze keuze maken. Deze kinderen zijn niet zoals andere kinderen. Ze begrijpen niet wie of wat papa is, weten niet wie of wat oma en opa zijn. Ze weten niet wat familie is, niet wat een huis is. Ze kennen alleen mama. Mama is alles voor hen.
Mocht ik mijn kinderen sturen zonder mij, wetende dat ik nooit meer terug zou gaan omdat ze ons niet terug willen, zouden ze dan geen wrok hebben. Wrok tegen hun mama: “Mama heeft ons teruggestuurd, omdat we teveel voor haar waren. Omdat ze het niet meer aankon.” Zullen ze dat denken? Wat in werkelijkheid niet zo is. De werkelijkheid is dat mama gedwongen wordt zulk een keuze te maken. Wanneer ik als mama mijn kinderen niet terugstuur, dan ben ik een egoistische moeder die haar kinderen gijzelt, terwijl ik het beste voor hen wil en denk aan hun toekomst. Maar wat is uiteindelijk hun toekomst? Hoe oud een kind ook is, een kleuter of een puber, je mama naast je hebben is een basis van een gezonde toekomst. Als moeder kan ik niet gescheiden worden van mijn kinderen, niet voor mezelf maar voor mijn kinderen. (Een moeder vanuit de kampen)