Op 18 februari 2020 deed minister van Buitenlandse Zaken Philippe Goffin (MR) in de Kamer van volksvertegenwoordigers een oproep aan de Belgische moeders in de detentiekampen van Noordoost Syrië. De minister verzocht hen blijk te geven van verantwoordelijkheidszin en een repatriëring van de kinderen zonder de moeders toe te laten: “Denk in de eerste plaats aan het welzijn van jullie kinderen en laat de overheid toe die uit te voeren.” Hiermee liet hij uitschijnen dat de overheid klaar staat om de kinderen te repatriëren, maar de moeders, die het ouderlijk gezag hebben, dit niet toelaten. Deze gedachtegang werd een week eerder gelanceerd in New York toen België als voorzitter van de VN-veiligheidsraad de bescherming van kinderen in gewapende conflicten als prioriteit naar voren schoof. Minister Philippe Goffin argumenteerde: “Van zodra een conflict van de ene generatie op de andere wordt overgedragen, worden vrede en stabiliteit een stuk moeilijker.” Hij verklaarde dat de Belgische regering zo snel mogelijk maar liefst 42 kinderen zonder hun moeders wil terughalen uit de kampen. De administratieve voorbereidingen van hun repatriëring waren getroffen en de nodige reisdocumenten zijn beschikbaar in Erbil (Noord-Irak). Ook hier stelde hij dat de moeders verantwoordelijk zijn voor de bescherming van hun kinderen: “ De moeders beslissen om hun kinderen een veilig leven te geven, ofwel blijven ze samen ter plaatse.”
Het leggen van de verantwoordelijkheid voor de repatriëring van de kinderen bij de moeders gebruikte de overheid reeds eerder om te beletten dat de kinderen konden terugkeren. Op 22 december 2017 besliste de regering dat kinderen van Belgische Syriëgangers jonger dan 10 jaar automatisch naar ons land mogen terugkeren, wanneer hun afstamming met een DNA-test wordt vastgelegd. Concreet betekent dit dat van de moeders wordt verwacht dat ze de detentiekampen verlaten om zich met hun kinderen te begeven naar een Belgische ambassade of consulaat, waarbij de ambassade van Ankara in Turkije de dichtsbijzijnde is. Voor de moeders en kinderen was en is dit onmogelijk en te gevaarlijk.
Ook nu kiest de regering ervoor een terugkeer van de kinderen te beletten door opnieuw de verantwoordelijkheid voor de repatriëring bij de moeders te leggen en hen voor de onmogelijke keuze te plaatsen hun kinderen af te staan. Het is ondenkbaar onmenselijk moeders te vragen hun kinderen af te staan, nadat je ze maanden tot jaren hebt verplicht om in detentiekampen te ondergaan hoe hun kinderen moesten proberen extreme weersomstandigheden, ondervoeding, gebrek aan zuiver water, onbehandelde wonden en ziekten, extremistisch geweld, oorlog en bombardementen te overleven. Dit kun je als mens niet doen. Het dreigt de afschuwelijke onmenselijkheid van IS te evenaren.
Jonge kinderen verplichten hun moeders achter te laten als voorwaarde om te mogen leven, is absoluut niet in het belang van de kinderen en draagt niet bij tot hun welzijn en een veilig leven. Dit is pas echt conflict van de ene generatie op de andere overgedragen. Niet alleen vrede en stabiliteit zullen een stuk moeilijker worden; ook haat, polarisering, geweld en oorlog worden hierdoor over generaties heen gevoed.
Zorgen voor de bescherming en veiligheid van burgers, zeker voor die van kinderen, is geen keuze-optie voor ouders, maar de plicht van een staat die als fundamentele waarden de naleving ondertekende van verschillende internationale mensenrechtenverdagen. De voorbije weken en maanden waren we getuige van de psychologische ravage die kan worden aangericht wanneer deze kinderen worden gescheiden van hun moeders. Voor meer informatie over de psychologische impact van de regeringsbeslissing verwijs ik naar de Brief aan de Regering die minstens 450 vooral (kinder)psychologen, (kinder)therapeuten, kinderartsen, kinderpsychiaters, (ortho)pedagogen, leerkrachten, opvoeders en juristen ondertekenden.
Uiteindelijk is de bewering dat de beslissing en verantwoordelijkheid voor de repatriëring van de kinderen bij de moeders ligt een schijnargument of drogreden. In werkelijkheid kunnen en hebben de moeders niets te beslissen. Zoals in de meeste West-Europese landen zit de repatriëring van de kinderen muurvast omdat het Koerdische Autonome Zelfbestuur verwijzend naar het Kinderrechtenverdrag weigert kinderen zonder moeders te laten vertrekken. De repatriëring van kinderen zonder moeders is reeds twee jaar geen optie, wel een nieuwe regeringsbeslissing die ervoor zorgt dat de kinderen niet kunnen terugkomen, zonder gezichtsverlies te leiden als internationale voortrekker van de bescherming van kinderen in gewapende conflicten.
Gerrit Loots